
Na maandenlang 1600 kilometer van huis te hebben doorgebracht om de industriële lancering van de Fiat Grande Panda te ondersteunen, hebben enkele Italiaanse arbeiders van Stellantis beginnen hun weg in de tegenovergestelde richting te zoeken. De missie in Servië, aanvaard als een noodzaak om gedeeltelijke werkloosheid te voorkomen en een volledig salaris te garanderen, loopt voor sommigen van hen geleidelijk ten einde.
Van Servië naar Turijn, het begin van een tegen-exodus
Volgens informatie van Milano Finanza zijn verschillende Italiaanse werknemers die momenteel in de fabriek in Kragujevac werken, begonnen met hun terugkeer naar Italië. Het doel is niet noodzakelijk om terug te keren naar hun oorspronkelijke locatie, maar eerder om zich te herpositioneren bij Mirafiori in Turijn. Vanaf begin januari zal een aanzienlijke groep werknemers, met name uit Cassino, Servië verlaten om zich aan te sluiten bij de historische locatie in Piemonte. Deze terugkeer is niet onbelangrijk. Het komt op een moment dat Stellantis zijn betrokkenheid bij Mirafiori heeft herbevestigd, dat dankzij de nieuwe Fiat 500 hybride een centrale rol gaat spelen in het industriële herstel van Italië.
De Servische missie, een tijdelijke oplossing
In 2025 stemden bijna 200 Italiaanse werknemers uit verschillende vestigingen van de Groep - Melfi, Pomigliano, Atessa en Cassino - ermee in om in Servië te gaan werken. De keuze was vrijwillig, maar grotendeels ingegeven door de situatie in Italië, die werd gekenmerkt door lange perioden van werktijdverkorting. In Kragujevac werden deze werknemers gemobiliseerd om de Fiat Grande Panda, een strategisch model dat in Oost-Europa wordt geassembleerd om de productiekosten te drukken, op te voeren. Zoals uit een eerdere getuigenis bleek, konden de Italiaanse arbeiders dankzij deze mobiliteit opnieuw hun volledige loon uitbetalen, soms meer dan 2.000 euro dankzij overwerkMaar het betekende ook voor lange tijd van huis zijn. Maar het betekende ook veel afstand tot familie en een verre van idyllisch dagelijks leven.
Mirafiori terug op de kaart
Als sommige werknemers Servië nu verlaten, komt dat omdat de vooruitzichten in Italië veranderen. Stellantis zet nu zwaar in op Mirafiori, met als doel om tegen 2026 ongeveer 100.000 Fiat 500 hybrides per jaar te produceren. Na een preproductiefase die beperkt is tot ongeveer 6.000 geproduceerde eenheden tegen het einde van 2025, is de vestiging in Turijn klaar om de productie snel op te voeren. Dit momentum trekt niet alleen werknemers aan die terugkeren uit Servië, maar ook werknemers van andere Italiaanse fabrieken. Van Melfi tot Termoli, waar het gigafabrieksproject is stopgezet, zeggen veel werknemers dat ze bereid zijn om tijdelijk naar Turijn te verhuizen om deel te nemen aan de industriële lancering van de 500 hybride, die als een stabielere kans wordt gezien.
In Servië blijft de productie toenemen
Het begin van de tegenexodus betekent echter niet dat de zaken in Kragujevac minder snel gaan. De Servische fabriek werkt nu op volle capaciteit aan de Grande Panda, met drie ploegen. Vanaf 2026 zal de werkbelasting zelfs toenemen met de assemblage van de Citroën e-C3, die naar schatting zo'n 40.000 eenheden per jaar gaat kosten. Om deze productiesnelheid bij te houden, blijft Stellantis rekenen op internationale arbeidskrachten. Bij gebrek aan voldoende lokale kandidaten, die ongeveer 600 euro per maand betaald krijgen, heeft de groep werknemers aangeworven uit Marokko, Algerije, Nepal en andere Aziatische landen. Op papier een effectieve industriële strategie, maar een die steeds meer sociale problemen opwerpt.
Bovenal was de geleidelijke terugkeer van sommige Italiaanse arbeiders een bevestiging van het feit dat de Servische missie nooit bedoeld was als een duurzame oplossing. Voor de meerderheid van de betrokken arbeiders was het vooral een middel om een moeilijke periode door te komen, in afwachting van meer solide vooruitzichten in Italië.