
Iets meer dan een maand geleden werd Antonio Filosa, de nieuwe CEO van Stellantisgooide roet in het eten door te verklaren dat het verbod op de verkoop van auto's met verbrandingsmotoren in Europa tegen 2035 "onrealistisch" was.. Vandaag is de baas van 's werelds op drie na grootste autoconcern er stellig van overtuigd dat de doelstellingen van Brussel, die gericht zijn op een vermindering van de uitstoot met 55 % in 2030 en de geleidelijke afschaffing van thermische energie vijf jaar later, geen rekening houden met de industriële, economische en sociale realiteit van het oude continent.
Europa en zijn onhaalbaar geachte doelen
In een nieuwe reeks interviews die door de Europese pers zijn opgepikt, herhaalde Filosa dat koolstofneutraliteit tegen 2050 de doelstelling van Stellantis blijft. Maar hij herhaalde dat het opleggen van te ambitieuze tussenstappen, zonder voldoende infrastructuur of ondersteunende maatregelen, de hele industrie dreigt te ondermijnen. Volgens hem kan het versnellen van het tempo alleen door regelgevende beperkingen het perverse effect hebben dat de vernieuwing van het toch al verouderende wagenpark wordt vertraagd en dat miljoenen oudere, veel vervuilender voertuigen op de weg blijven.
In deze toespraak pleit Stellantis voor "technologische flexibiliteit": hybrides, plug-in hybrides, range extenders... allemaal overgangsoplossingen die het mogelijk maken om consumenten te ondersteunen, in plaats van hen te dwingen om te snel over te schakelen op puur elektrische voertuigen. Deze boodschap vindt vooral weerklank in Italië, waar de regering er bij Brussel op aandringt om de regels te versoepelen om banen en lokale productie te behouden.
Als Europa vertraagt, versnelt Amerika... in de verkeerde richting
Terwijl Stellantis oproept tot meer pragmatisme in Europa, is de groep veel agressiever in Noord-Amerika, maar in een heel andere richting. Volgens Bloomberg en verschillende Amerikaanse media, wil het bedrijf $10 miljard investeren in zijn lokale merken, met name Jeep, Dodge en Chrysler.
En de kern van deze strategie is een aankondiging die klinkt als een knipoog naar het verleden: de mogelijke terugkeer van een Dodge muscle car met een V8 onder de motorkap. Terwijl de nieuwe generatie Charger is ontworpen voor Hurricane zescilindermotoren en elektromotoren, heeft Dodge eindelijk de deur naar de iconische Hemi V8 weer opengezet.
Waarom deze ommezwaai? Omdat de Amerikaanse markt nog steeds gehecht is aan zijn krachtige mechanische voertuigen en de regelgeving is versoepeld sinds de komst van de regering Trump, die de emissie-eisen heeft versoepeld. De elektrische Charger Daytona heeft moeite om mensen voor zich te winnen, terwijl de verbrandingsversies meer belangstelling trekken en Stellantis van plan is om van deze vraag te profiteren.
Twee continenten, twee visies
De houding van Stellantis is een perfecte illustratie van de huidige breuk in de wereldmarkt. In China gaat de elektrificatie met rasse schreden vooruit, aangedreven door een agressief industrieel beleid. In Europa zet de regelgeving een strakke koers uit, maar wordt de overstap nog steeds belemmerd door de prijzen en een gebrek aan infrastructuur. In de Verenigde Staten is het tijd voor pragmatisme: de consument beslist en die schreeuwt nog steeds om een V8.