
Tegen een achtergrond van crisis voor de Italiaanse auto-industrie, Stellantis heeft bevestigd geen fabrieken te zullen sluiten of grootschalige ontslagen te zullen doen in Italië. Giuseppe Manca, hoofd personeelszaken bij Stellantis Italia, stelde de betrokkenen in de sector gerust tijdens een rondetafelgesprek dat door de Italiaanse regering was georganiseerd. Deze aankondiging komt echter in een klimaat van spanning dat wordt gekenmerkt door frequente productiestops, een daling van de vraag en uitdagingen in verband met de energietransitie.
Een duidelijk engagement ondanks de uitdagingen
Afgelopen donderdag nam Stellantis in Rome deel aan een bijeenkomst met de minister van Industrie, Adolfo Urso, vakbondsvertegenwoordigers en andere spelers in de sector. Giuseppe Manca zei:
"Stellantis is niet van plan om fabrieken in Italië te sluiten of massaontslagen te maken.
Deze verklaring is bedoeld om de vrees weg te nemen die verband houdt met de economische en industriële moeilijkheden waarmee de groep te kampen heeft. Stellantis, het resultaat van de fusie tussen PSA en FCA, staat voor een reeks uitdagingen, waaronder de daling van de autoproductie in Italië. Volgens de FIM-CISL vakbond, dit zou kunnen dalen tot onder de 500.000 eenheden in 2024het laagste niveau sinds 1958. Het doel van de Italiaanse regering is om 1 miljoen eenheden per jaar te produceren (samen met Stellantis en andere fabrikanten).
Langzamere productie en spanningen met de vakbonden
Ondanks haar beloften heeft Stellantis haar activiteiten moeten rationaliseren. Fiat's vlaggenschip Mirafiori fabriek in Turijn wordt regelmatig gesloten. De fabriek produceert momenteel de elektrische Fiat 500 en Maserati-modellen, maar de lage vraag naar dure elektrische voertuigen weegt zwaar op de activiteiten.
De vakbonden, met name Fiom-CGIL, FIM-CISL en UILM, hebben hun ongenoegen geuit. Ze vinden de garanties van Stellantis onvoldoende en vragen om een directe tussenkomst van het voorzitterschap van de Raad. Gianluca Ficco, nationaal secretaris van UILM, zei:
"De autotafel op het ministerie, die al meer dan een jaar openstaat, is niet effectief gebleken. We vragen om een bijeenkomst met Stellantis in het Palazzo Chigi".
De uitdagingen van elektrificatie en concurrentie uit China
Stellantis staat voor grote structurele uitdagingen. De overgang naar elektrificatie, ingegeven door Europese regelgeving, verhoogt volgens Stellantis de productiekosten van elektrische voertuigen met 40 %. Daarbij komt nog de concurrentie uit China, dat een kostenvoordeel van 30 % heeft en de wereldmarkt overspoelt met overtollige productiecapaciteit.
Daniela Poggio, hoofd communicatie bij Stellantis Italia, zei:
"Het zou onverstandig zijn om de huidige Green Deal-regels te veranderen. De auto-industrie werkt met zeer lange doorlooptijden en instabiliteit van de regels zou negatieve gevolgen hebben."
Verdere inspanningen van de Italiaanse overheid om de sector te ondersteunen

Minister Adolfo Urso heeft een steunplan aangekondigd voor de Italiaanse auto-industrie, inclusief een fonds van €640 miljoen voor 2025. Hij onthulde ook een trilateraal initiatief tussen Italië, Frankrijk en Duitsland om gemeenschappelijke strategieën te bespreken.
Daarnaast wordt op 28 november een non-paper over de automobielsector gepresenteerd aan de Raad Concurrentievermogen. Dit rapport, dat samen met Tsjechië is opgesteld, is bedoeld om het Europese beleid aan te passen aan de economische realiteit van de sector.
In tegenstelling tot de Duitse fabrikanten verkoopt Stellantis bijna niets in China en heeft het de gevolgen van de concurrentie op zijn luxemerken dus nog niet gevoeld. Het is ook te hopen dat het merk bestand is tegen de toekomstige importbelasting van Trump - als de VS onbereikbaar wordt, is het afgelopen... Fiat moet heel snel reageren op de accu's en motoren voor de 500e; er is ons verteld dat 18 tot 24 maanden veel te lang is.
Bij Stellantis draait alles om het vergroten van het inkoopvolume bij leveranciers en het verlagen van de kosten voor onderdelen door platformdeling, met daaraan gekoppeld het verlagen van de R&D-uitgaven. Maar met deze stap krijg je altijd een externe modelovereenkomst, dus Fiat verkopen zullen worden opgegeten door Jeeps en Peugeots, en Alfa verkopen door dezelfde merken.
Ik ben er helemaal niet zeker van. De Topolino heeft bijvoorbeeld betere feedback van klanten dan de Ami, net zoals de Fiat Grande Panda een meer gepolijst en gewaardeerd ontwerp heeft dan de Citroën C3 - en hij profiteert van een latere release, waardoor de lawine van storingen en bugs van de Citroën vermeden wordt. De Alfa Romeo Junior, hoe mislukt het ontwerp ook is, profiteert van een betere wegligging en een krachtigere elektromotor. Alleen de Lancia Ypsilon lijkt me geen echte toegevoegde waarde te bieden, omdat zijn propositie me niet in lijn lijkt met zijn marketing- en prijspositionering.